Hoe werkt een lucht/water warmtepomp?
Hoe werkt een lucht/water warmtepomp?
Met een lucht/water (L/W) warmtepomp wordt warmte uit de buitenlucht gehaald en overgedragen aan het cv-water in het afgiftesysteem.
Het warme cv-water stroomt vervolgens naar de specifieke plekken in de woning en wordt aan de ruimtes afgegeven door radiatoren, convectoren, luchtverwarming of vloerverwarming (het afgiftesysteem).
Voor de verwarming (en koeling) maakt Climer gebruik van actieve buitenunits (‘monoblocks’), waarbij kan worden gekozen uit verschillende vermogens.
De buitenunit verzorgt de verwarming van een buffervat waar vanuit het afgiftesysteem kan worden verwarmd of gekoeld.
De buitenunit onttrekt warmte uit de buitenlucht d.m.v. een ventilator, warmtewisselaar en compressor en heeft een eigen pomp. De buitenunit heeft ook een eigen controller (buiten op de unit), maar kan optioneel worden aangesloten op een ‘ACP Indoor Controller’, die als kamerthermostaat kan fungeren en waarmee veel instellingen vanuit binnen gedaan kunnen worden.
De regeling van de warmtepomp (de controller) regelt het toerental van de ventilator, compressor en pomp automatisch op basis van onder andere de buitentemperatuur en de benodigde afgiftetemperatuur.
De benodigde aanvoertemperatuur kan vast worden ingesteld (bijvoorbeeld 45 graden), maar ook wordt bepaald door een zogenaamde stooklijn. Een stooklijn is de relatie tussen de buitentemperatuur en de aanvoertemperatuur van de warmtepomp. In het ideale geval compenseert de warmtepomp op basis van de stooklijn bij elke buitentemperatuur precies het warmteverlies van de woning, waardoor de warmtepomp het hoogste rendement (COP) haalt.
Climer adviseert om in principe geen tapwater door de lucht/water warmtepomp te laten maken, dit heeft namelijk een aantal belangrijke voordelen zie ‘Waarom maakt Climer geen tapwater met de lucht/water warmtepomp en wat houd het gescheiden systeem precies in?‘.